Sanne Martena is sinds 1 februari afgestudeerd aan de studie Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar onderzoek schreef ze over duurzame inzetbaarheid van 60-plussers. Benieuwd naar haar bevindingen? Lees hieronder een samenvatting!
Aanleiding
Vaak wordt vergrijzing door politici en beleidsmakers gezien als een economisch probleem: steeds meer mensen maken aanspraak op een AOW-uitkering, de gezondheidskosten zullen stijgen en er bestaat krapte op de arbeidsmarkt, waardoor oudere werkenden ook steeds langer moeten doorwerken om de verzorgingsstaat in balans te houden. Werkgeversbeleid gericht op een Leven Lang Ontwikkelen wordt vaak aangedragen als de oplossing voor deze vergrijzingsproblematiek, maar de meerderheid van de oudere werknemers oppert zelf niet om door te ontwikkelen en zij vinden het investeren in scholing vaak niet belangrijk voor hun inzetbaarheid. Om meer inzicht te krijgen in de perspectieven van oudere werknemers zelf op hun laatste werkjaren tot aan het pensioen interviewde Sanne vijftien werknemers van 60 jaar en ouder overwegend werkzaam in de metaalsector.
Resultaten
Werkende zestigplussers verschillen sterk in hun perspectieven op de laatste jaren tot aan het pensioen. Sanne onderscheidt daarom drie verschillende groepen van oudere werknemers: enthousiastelingen, volhouders en vermoeiden.
Gezondheid
Vermoeiden ervaren allemaal gezondheidsproblemen, terwijl enthousiastelingen zich wel gezondheid voelen. Opvallend hierbij is dat dat nuttig en plezierig werk werkt als een buffer voor gezondheidsproblemen, omdat oudere werknemers hun werk beter volhouden als zij nuttig en plezierig werk hebben.
‘Mn lichaam wordt al minder door de jaren heen. Dan heb je al de boel versleten dus het wordt alleen maar minder in plaats van beter.’
Vermoeide
Digitalisering
Verder blijkt dat vermoeiden, vanwege hun moeite met digitalisering, slechtere perspectieven hebben op de laatste werkjaren tot aan het pensioen. Daarentegen zijn enthousiastelingen en volhouders wel digitaal vaardig, waardoor zij betere perspectieven hebben op de laatste werkjaren tot aan het pensioen. Daarnaast ervaren vermoeiden vanwege een slechtere gezondheid meer moeite met nieuwe en complexe taken, waardoor het mogelijk is dat zij hierdoor ook meer moeite ervaren met de digitalisering.
‘Ik doe m’n werk graag, maar alles eromheen... Ik zit meer hier achter de computer, allemaal inspecties doen en toolboxen houden met de mensen die hier komen, en ik ben er wel een beetje klaar mee. Het zou allemaal moeten en daar word je op afgerekend, weet je. Dat is niet normaal meer.’ Vermoeide
Bijscholing
Verder blijkt dat oudere werknemers vaak geen behoefte meer hebben aan het volgen van bijscholing. Dit lijkt paradoxaal, omdat vermoeiden hun werk niet goed meer volhouden, maar ook geen bijscholing willen volgen om dit te verbeteren, terwijl het doel van bijscholing is dat het huidige werk beter kan worden uitgevoerd. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat vermoeiden de inspanning van het volgen van scholing als te hoog ervaren.
‘Ik doe gewoon m’n ding en ik wil niet te veel veranderingen meer op het laatste moment. Nog nieuwe machines leren of dat soort dingen. Daar heb ik geen behoefte aan. Ik bedoel, ik ben heel goed met de machines die ik nu onder m’n beheer heb en ja, daar kan ik heel veel uit halen.’
Enthousiasteling
Aanbevelingen
1. Een aanbeveling voor werkgevers is om meer in te zetten op de bestaande kwaliteiten van oudere werknemers, in plaats van oudere werknemers te verplichten om zich bij te scholen. Door het geven van meer eigen regie kunnen oudere werknemers nog steeds kiezen voor bijscholing, als dit hun eigen wens is. Echter, de meerderheid van de oudere werknemers oppert zelf niet om door te ontwikkelen, waardoor voor deze groep van oudere werknemers andere mogelijkheden van belang zijn. Zij kunnen bijvoorbeeld zelf aandragen dat zij op een passende manier hun huidige kennis en vaardigheden willen inzetten door het vervullen van functies als coach, leermeester of het geven van collegiale ondersteuning. Aandacht voor het welzijn en de gezondheid van oudere werknemers zorgt dat oudere werknemers langer door kunnen en willen werken.
2. Uit de resultaten blijkt dat werkplezier ervoor zorgt dat gezondheidsproblemen op de achtergrond verdwijnen, terwijl bij oudere werknemers met minder werkplezier hun gezondheidsproblemen determinerend zijn. Werkplezier leidt dus logischerwijs tot een werknemer die beter inzetbaar is voor de organisatie. Vaak gaan vermoeiden wel het gesprek aan met (de hrm-afdeling van) de werkgever, maar doordat de begeleiding vanuit de werkgever niet toereikend was, behouden zij hun slechte perspectieven op de laatste werkjaren tot aan het pensioen. Het is dus van belang om de dialoog - een tweerichtingsgesprek waarin de gesprekspartners rekening houden met elkaars belangen op grond van vertrouwen, rechtvaardigheid en respect - weer terug te brengen tussen de oudere werknemer en de werkgever. Hierbij staat niet het winnen van productiviteit centraal, maar het terugbrengen van de menselijke maat.
‘Dat slagwerk van vroeger, heel veel mensen kunnen dat niet meer. De jongens die nu van school de fabriek in komen kunnen makkelijker een machine instellen misschien, maar productie draaien moeten ze echt leren hoor.’
Volhouder
Meer weten over dit onderwerp?
Bent u geïnteresseerd in dit onderwerp? Het Zorg Innovatie Forum voert in samenwerking met projectpartners het experiment Baanbrekend Perspectief uit, gericht op duurzame inzetbaarheid van 60-plussers. Kijk voor meer informatie op onze website, en volg Baanbrekend Perspectief!
Sanne’s volledige scriptie lezen? Neem dan even contact op via info@zorginnovatieforum.nl!